Verbanning voor 12 jaar
Soms vraag je je af hoe een jonge man uit Gouda in Maarssen terecht komt. In het geval van Matthijs van Es mogelijk balorigheid en kwajongenstreken in de nacht van 15 op 16 november 1727 in Gouda. In die nacht staan Matthijs van Es, Pieter van der Cleij en Robbert Willemsz Meul op de stoep van een herberg in de Vogelensangh. Op die stoep stoeien en vechten de drie al met andere aanwezigen. Een poosje later komen er een drietal personen langs, nl Willem van der Valck en zijn vrouw, en Cornelis Swanenburgh. De 3 jonge mannen besluiten Willem en zijn gezelschap te volgen en halen hen in in de Klijwegsteeg.
Pieter loopt op Willem toe en zegt dat hij met hem wil vechten, maar dat hij geen mes heeft. Waarop Willem antwoordt dat hij ook geen mes heeft. Daarop geeft Pieter Willem 2 klappen, Vervolgens nog een slag en werpt hij Willem op de grond. Vervolgens pakken Matthijs en Robbert hun mes en steken op Willem in. Gelukkig kan Willem hen ontwijken.
De 3 jongemannen vervolgen daarna hun weg door de stad, langs de Nieuwe Haven, de Gouwe en de Keijzerstraat daarbij een spoor van vernielingen achterlatend. De ruitjes van de straatlantaarns worden stukgegooid en lampjes weggegooid, sindsdien zijn ze zoek en de stad ontvlucht.
Kort daarop start er een proces tegen de 3 gedaagden, maar keer op keer verschijnen ze niet. Mr. Melchior Snels wil een voorbeeld stellen en eist 25 jaar verbanning uit Holland en Westfriesland, betaling van de kosten en in beslag nemen van hun goederen. Na rijp beraad volgt op 27 januari 1728 de uitspraak: 12 jaar verbanning, en bij terugkeer wordt de straf verhoogd. En uiteraard betaling van de kosten.
Matthijs van Es duikt een paar jaar later in Maarssen op, en in 1730 trouwt hij met Wendelina van Staden in Zuilen. Robbert Meul in 1736 in Amsterdam.