Geurt Venendaal, verdacht van moord

Hoe kan een ondoordacht moment jouw leven en dat van je gezin een totaal andere wending geven? Zo’n gedachte zal Geurt Venendaal zich midden op de Atlantische Oceaan was en zeker wel eens gehad hebben.

Geurt was zoon uit een textielfamilie uit Amersfoort. Zijn (over)grootouders werkten in de bombazijn of als zijdereder. Ook waren zij in het bezit van aandelen in de kalandermolen van Amersfoort. Hijzelf is geboren in 1718 in Amersfoort, als oudste zoon in een gezin met uiteindelijk zeven kinderen.
Geurt wordt in 1757 vermeld als ondertimmerman, maar het is onduidelijk of hij dat hij dat al vanaf zijn jeugd heeft gedaan.
Geurt trouwt tweemaal, met zijn eerste vrouw vertrekt hij in 1748 naar Baarn. Daar hertrouwt hij in 1751 met Teuntje Gijsberts van den Brink.

In 1757 speelt zich in het kleine dorp Baarn een drama af. In september is Geurt vader geworden van zijn tiende kind, een zoon Gijsbert genaamd. Lang heeft hij niet van dit kind kunnen genieten. Geurt steekt vlak voor de Kerst Herme van den Veer neer, die aan zijn verwondingen overlijdt. Hevig geschrokken slaat hij op de vlucht, mogelijk naar familie in Amersfoort of naar Amsterdam.
Het gezin verliest hiermee de hoofdbron van inkomsten en doet waarschijnlijk een beroep op de diaconie van Baarn. Teuntje blijft achter met 5 of 6 kleine kinderen, in de leeftijd van 0 tot 15 jaar. Vier kinderen uit het eerste huwelijk zijn geboren in Amersfoort en kunnen geen beroep doen op hulp van de diaconie in Baarn. Geurt heeft in 1748 een Akte van Indemniteit uit Amersfoort meegekregen, hiermee kon het gezin ten alle tijden een beroep doen op ondersteuning uit Amersfoort.

Twee dochters uit het eerste huwelijk, Hendrika (14 jaar) en Maria (15 ½ jaar), worden dan ook op 17 januari 1758 ingeschreven in het Stadskinderhuis te Amersfoort. Zij konden immers ten alle tijden weer naar Amersfoort terugkeren op grond van de akte van indemniteit die op 22 januari 1748 was afgegeven aan het gezin. De twee jongere kinderen, Johannes en Janna, worden niet ingeschreven, vermoedelijk zijn die al jong overleden. De beide meisjes vertrekken beiden in mei 1765 weer uit dit kindertehuis.

Ondertussen ziet Geurt er geen heil in om in de lage landen te blijven en treedt in dienst bij de VOC. Hij vaart op 7 mei 1758 uit met het schip “Luxemburgh”, hij werkt aan boord als ondertimmerman. Op 25 augustus 1758 komt het schip aan in Kaap de Goede Hoop, 8 december 1758 arriveert het schip in Batavia.
Vanuit andere bronnen ben ik erachter gekomen, dat, in plaats van een lange gevangenisstraf, veroordeelden ook wel verbannen werden en met VOC naar Indië gestuurd werden om daar te werken.

Geurt laat zijn gezin echter niet in de steek. Hij vertrekt met een schuld, tot het jaar 1762 heeft hij zijn schuld afbetaald. in dat jaar wordt een maandceduul voor 3 maanden verleend aan Teuntje. Hiermee heeft zij per jaar recht op 3 maanden gage van Geurt. Tot 1770 is dat geld dan ook geïncasseerd. Hiermee had het gezin in ieder geval wat inkomsten. Gemiddeld ging het om 90 gulden.

Niet duidelijk is of Geurt is afgestapt op de Kaap, in het scheepssoldijboek wordt steeds vermeld dat het om een restant gaat van 12 maanden aan de Caab. Hij verdient dus al die jaren zijn geld bij de VOC. Mogelijk heeft hij alleen reizen gemaakt naar Indië en weer retour.
Op 12 juli 1771 is hij op de Kaap overleden. Dit nieuws heeft de familie pas laat ontvangen, in een akte uit 1772 wordt nog vermeld dat hij in Oost-Indië zit.

In het VOC register voor opvarenden kom ik geen reizen meer van hem tegen. In dit register worden echter alleen de reizen van en naar ons land vermeld.